Binnen de centra van Hand en Pols Revalidatie Nederland worden patiënten met ernstig en/of gecompliceerd hand- en polsletsel behandeld door multidisciplinaire teams, onder leiding van een revalidatiearts of physician assistant. ‘Waar andere medisch specialisten zich vooral richten op de behandeling van ziekten of aandoeningen, richten revalidatieartsen met hun teams zich in de behandeling ook nadrukkelijk op het opheffen, verminderen of zo mogelijk voorkomen van de gevolgen ervan’, dat staat te lezen in het behandelkader voor hand- en pols revalidatie van de Vereniging van Revalidatieartsen. In dit interview vertelt revalidatiearts Anandi van Loon, werkzaam bij Hand & Pols Centrum Den Haag en Amsterdam meer over haar werk, het nut van een behandelkader en waarom ze het zo’n mooi beroep vindt.
Waarom heb je gekozen voor hand- en pols revalidatie?
“Ik heb altijd al geneeskunde willen studeren, maar ben eigenlijk bij toeval op een dans- en musicalopleiding terecht gekomen. Van jongs af aan danste ik al graag en ik werd destijds gescout. Dat heeft er toe geleid dat ik in 2002 afgestudeerd ben aan Lucia Marthas Institute for Performing Arts in Amsterdam, als uitvoerend showmusicaldanseres en docent. De studie geneeskunde heb ik in 2004 opgepakt. Overdag zat ik in de studiebanken en ‘s avonds stond ik op de planken. Die combinatie ging niet meer toen ik co-schappen ging lopen en daarom heb ik mijn danscarrière vaarwel gezegd. Ik voel me een bevoorrecht mens dat ik twee carrières heb en het heeft me gevormd tot de persoon die ik nu ben.”
“In de hand- en polsrevalidatie hebben we een holistische blik. Je kijkt naar de mens als geheel, niet alleen naar de ziekte of het letsel”
“Tijdens de co-schappen kon ik mij verder oriënteren welke richting ik uit wilde. Een moeilijke keuze, want ik vond alles leuk. Uit de beroepentest die ik toen heb gedaan kwam revalidatie heel hoog naar voren. Ik ben vervolgens gaan meelopen in de revalidatie. Wat mij meteen aansprak is de holistische kijk die je moet hebben; je kijkt meer naar de mens als geheel en kijkt verder dan alleen ziekte of letsel. De hand- en polsrevalidatie ben ik gek genoeg ingerold; ik ben blijven plakken omdat het zo’n mooi vak is. Aan de ene kant ben je super specialistisch en aan de andere kant moet je als revalidatiearts ook holistisch werken. Bovendien moet ik er niet aan denken om niet in een team te werken. In de hand- en polsrevalidatie werk je altijd in teamverband.”
Welke hand- en polsproblematiek zie je het meest?
“Er zijn vier grote groepen: patiënten met trauma na een ongeluk of na een operatie. Dat kan zijn om verschillende redenen, bijvoorbeeld duimbasisartrose. Maar ook patiënten met degeneratieve klachten zonder operatie en met overbelastingsklachten. Dat zijn de grote groepen die we terugzien bij hand- en polsrevalidatie.”
Hoe verloopt een behandeltraject?
“Als een patiënt naar ons wordt doorverwezen, wordt de triage verzorgd door een senior handtherapeut. Die bepaalt of het een eerstelijns of tweedelijns traject moet worden. We hebben binnen Hand en Pols Revalidatie Nederland de mogelijkheid tot monodisciplinaire eerstelijnszorg maar onze nadruk ligt op de tweedelijns multidisciplinaire zorg. Als blijkt uit de triage dat tweedelijns zorg nodig is dan komt de patiënt eerst bij mij, vaak wel in combinatie met de handtherapeut en/of ergotherapeut. Mijn rol is doorgaans minder groot dan die van de handtherapeut, die doorgaans veel intensiever met de behandeling zelf bezig is. Na vaststelling van het behandeltraject, spreek ik een evaluatie af. Deze wordt meestal na 6 tot 8 weken gehouden. Hoe beter het hersteltraject gaat, hoe minder patiënten mij hoeven te zien.”
“Interdisciplinair overleg geeft het één-plus-één-is-drie-effect.”
“Omdat we elkaar goed kennen binnen het team, is het makkelijk om aan elkaars jasje te trekken wanneer het nodig is. Desgewenst hebben we nog een psycholoog of maatschappelijk werker die we aan het team kunnen toevoegen. Bij zeer complexe gevallen hebben we IDO’s: Interdisciplinair overleg. We bespreken de patiënt in teamverband, zonder dat de patiënt daar bij is en werken zoveel mogelijk samen om het gemeenschappelijke doel te behalen. We bespreken dan meestal hele specifieke vragen, over het beloop van het revalidatietraject, of over pijnmedicatie, spalken etcetera. Omdat tijdens IDO’s alle disciplines input leveren krijg je het één-plus-één-is-drie-effect. Ook de samenwerking met de handchirurgen is erg fijn. We weten elkaar goed te vinden en de lijnen zijn heel kort. Het is ook de kunst om te weten waar je eigen grenzen liggen en wanneer je een ander moet inschakelen.”
“Bij tweedelijns hand- en polsrevalidatie zit er een kop en een staart aan. We werken doelmatig.”
Wat maakt de zorg binnen de centra van Hand en Pols Revalidatie Nederland anders ten opzichte van de eerstelijns zorg?
“Het verschil zit hem in de expertise en kennis die je krijgt als je veel patiënten met dezelfde soort problematiek ziet. Je ontwikkelt daardoor specifieke kennis en kunde. We werken gezamenlijk in één dossier en weten van elkaar wat we doen. Ook de rol van de revalidatiearts, die het revalidatieproces goed monitort, zie je niet terug in de eerste lijn. In principe heb je voor een revalidatiebehandeling vier maanden de tijd. Binnen die tijd moet het afgelopen zijn. Of als er reden is om het traject te verlengen, moet daar een goede indicatie voor zijn. Dat is anders dan in de eerste lijn, waar je continu door kunt gaan. Bij tweedelijns hand- en polsrevalidatie zit er een kop en een staart aan. We werken doelmatig. Het is een compact intensief pakket waarmee we de patiënt goed op weg kunnen helpen.”
Behandelkader Hand- en Pols Revalidatie beschrijft wat in de eerste of tweede lijn thuishoort
“Toen ik pas bij het Hand & Pols Centrum werkte, was het voor mij niet direct duidelijk wanneer een patiënt eerstelijns of tweedelijns zorg nodig had. Ik dacht daar is vast iets over beschreven binnen de revalidatiesector, maar dat bleek niet het geval. Binnen de VRA (Vereniging van Revalidatieartsen) ben ik een werkgroep begonnen met revalidatieartsen die zich bezighouden met complexe handproblemen onder andere om te beschrijven wanneer iets eerstelijn of tweedelijn is. We hebben daarvoor een behandelkader mogen schrijven; deze is in 2020 geaccordeerd door de VRA en daarin staat omschreven wanneer iemand binnen de medisch specialistische revalidatie terecht kan en wanneer in de eerstelijn.”
“Ik vind dat belangrijk. Hand en Pols Revalidatie Nederland heeft zelfstandige specialistische behandelcentra, dus we vallen wellicht een beetje buiten de reguliere paden. Ik vind dat wij niet iets moeten doen, waarvan de beroepsgroep vindt dat we dat niet zouden moeten doen. Ik wil graag daarin back-up van revalidatieartsen, ook op andere plekken. Dus het moet niet zo zijn dat wij iets doen en dat andere artsen zeggen: maar dat is helemaal geen tweede lijn.”
Waarom kiezen patiënten voor Hand & Pols Centrum Den Haag en Amsterdam?
“Wat ik vaak hoor is dat patiënten voor ons centrum kiezen omdat we kleinschalige persoonlijke zorg bieden. Er is heel veel kennis en ervaring binnen onze muren waardoor we inhoudelijk goede zorg kunnen bieden. Dat komt ook tot uiting in de relatie die we hebben met verwijzers. Ik werk in Amsterdam en Den Haag en het contact met de plastisch handchirurgen is heel goed. Bovendien zijn we ook flexibel. Afspraken kunnen gepland worden rond de agenda van de patiënt. Onze zorg is heel erg op maat gemaakt.”
“Verwijzers weten dat ze mij altijd kunnen inschakelen als er een muziekgerelateerde vraag is”
Welke gebeurtenis is jou het meest bijgebleven tijdens je werk?
“Ieder mens heeft zijn eigen verhaal, dus ik heb er nu niet direct één die eruit springt. De bijzondere gevallen zijn meestal wel de gevallen waarbij je de doelstelling haalt. Zoals onlangs een patiënt, een beroepsmusicus uit Den Haag, die werd verwezen door collega’s in Rotterdam. Ze wilde heel graag weer viool kunnen spelen. Dat is gelukt. Vanuit mijn achtergrond als danseres draag ik musici natuurlijk een warm hart toe. Therapeuten en verwijzers weten ook wel dat ze mij altijd kunnen inschakelen als er een muziekgerelateerde vraag is.”
Wat kunnen mensen van jou verwachten? Wat typeert jou als arts?
“Ik ben absoluut een mensen-mens. Ik ben empathisch en kan goed luisteren. Ik vind het fijn om met mensen te praten. Die holistische blik heb ik van nature. Ik vraag patiënten bijvoorbeeld ook altijd naar hun arbeidsverleden. Wat ze nog willen bereiken en doen. De combinatie tussen specialistisch en holistisch werken maakt mijn beroep zo ontzettend mooi.”